Print AVA vanuit Word                         

 

 

Algemene voorwaarden voor aannemingen in het bouwbedrijf 1992 (AVA 1992)

Overeenkomst van aanneming van werk


 


Artikel 1: OFFERTE

1.  De offerte wordt schriftelijk uitgebracht, behoudens spoedeisende omstandigheden.

2.  In de schriftelijke offerte wordt onder meer aangegeven:

     a.    de plaats van het werk;

     b.    een omschrijving van het werk;

     c.    volgens welke tekeningen, technische omschrijvingen, ontwerpen en berekeningen het werk zal

            worden uitgevoerd;

     d.    het tijdstip van aanvang van het werk;

     e.    de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd;

     f.     de prijs van het in de offerte omschreven werk, de omzetbelasting daarin niet begrepen. De aannemer

            vermeldt in de offerte afzonderlijk het bedrag van de verschuldigde omzetbelasting;

     g.    of betaling van de aannemingssom in termijnen zal plaatsvinden;

     h.    of op het werk een risicoregeling van toepassing zal zijn, en zo ja welke;

     i.     of met stelposten rekening is gehouden, en zo ja met welke:

     j.     of hoeveelheden verrekenbaar zullen zijn, en zo ja welke;

     k.    de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden op de offerte en op de daaruit voortvloeiende

            aannemingsovereenkomst.

3.  De termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd wordt bepaald door hetzij een bepaalde dag, hetzij

     een aantal werkbare werkdagen te noemen.

4.  De offerte wordt gedagtekend en geldt ingaande die dag gedurende dertig dagen.

5.  De offerte dient vergezeld te gaan van:

     a.    een exemplaar van deze algemene voorwaarden;

     b.    een exemplaar van de in de offerte van toepassing verklaarde risicoregeling.

6.  Tekeningen, technische omschrijvingen, ontwerpen en berekeningen, die door de aannemer of in zijn

     opdracht vervaardigd zijn, blijven eigendom van de aannemer.

     Zij mogen niet aan derden ter hand worden gesteld of getoond met het oogmerk een vergelijkbare offerte

     te verkrijgen. Zij mogen evenmin worden gekopieerd of anderszins vermenigvuldigd.

     Indien geen opdracht wordt verleend dienen deze bescheiden binnen 14 dagen na een daartoe door de

     aannemer gedaan verzoek franco aan hem te worden teruggezonden

7.  Wanneer de offerte niet wordt geaccepteerd, is de aannemer gerechtigd de kosten die gemoeid zijn met

     het totstandbrengen van de offerte aan degene op wiens verzoek hij de offerte uitbracht in rekening te

     brengen, indien hij zulks voor het uitbrengen van de offerte heeft bedongen.

 

Artikel 2: RISICOREGELING

Onverminderd de toepasselijkheid van een risicoregeling voor de verrekening van wijzigingen van lonen en

prijzen, blijven, ten aanzien van de opdrachtgever die bij het sluiten van de overeenkomst niet heeft

gehandeld in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, kostenverhogingen die zich voordoen binnen drie

maanden na totstandkoming van de overeenkomst en het gevolg zijn van bedoelde wijzigingen van lonen

en prijzen, voor rekening van de aannemer.

 

Artikel 3: VERPLICHTINGEN VAN DE OPDRACHTGEVER

1.  De opdrachtgever zorgt ervoor dat de aannemer tijdig kan beschikken:

     -      over de voor de opzet van het werk benodigde gegevens en goedkeuringen (zoals  vergunningen,

            ontheffingen en beschikkingen), zo nodig in overleg met de aannemer;

     -      over het gebouw, het terrein of het water waarin of waarop het werk moet worden uitgevoerd;

     -      over voldoende gelegenheid voor aanvoer, opslag en/of afvoer van bouwstoffen en  hulpmiddelen;

     -      over aansluitingsmogelijkheden voor elektrische machines, verlichting, verwarming, gas, perslucht en

            water.

2.  De benodigde elektriciteit, gas en water zijn voor rekening van de opdrachtgever.

3.  De opdrachtgever dient ervoor te zorgen, dat door anderen uit te voeren werkzaamheden en/of leveringen,

     die niet tot het werk van de aannemer behoren, zodanig en zo tijdig worden verricht, dat de uitvoering van

     het werk daarvan geen vertraging ondervindt.

 

Artikel 4: AANSPRAKELIJKHEID VAN DE OPDRACHTGEVER

1.  De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de door of namens hem voorgeschreven

     constructies en werkwijzen, daaronder begrepen de invloed, die daarop door de bodemgesteldheid

     wordt uitgeoefend, alsmede voor de door of namens hem gegeven orders en aanwijzingen.

2.  Indien bouwstoffen of hulpmiddelen, die de opdrachtgever ter beschikking heeft gesteld, dan wel door

     hem zijn voorgeschreven, gebreken mochten hebben, is de opdrachtgever aansprakelijk voor de daardoor

     veroorzaakte schade.

3.  De gevolgen van de naleving van wettelijke voorschriften of beschikkingen van overheidswege die na de

     dag van de offerte in werking treden, komen voor rekening van de opdrachtgever, tenzij redelijkerwijs moet

     worden aangenomen dat de aannemer die gevolgen reeds op de dag van de offerte had kunnen voorzien.

4.  De opdrachtgever is aansprakelijk voor schade aan het werk als gevolg van door hem of in zijn opdracht

     door derden uitgevoerde werkzaamheden of verrichte leveringen.

5.  Indien na de totstandkoming van de overeenkomst blijkt dat het bouwterrein verontreinigd is of de uit het

     werk komende bouwstoffen verontreinigd zijn, is de opdrachtgever aansprakelijk voor de daaruit voor de

     uitvoering van het werk voortvloeiende gevolgen.

 

Artikel 5: VERPLICHTINGEN VAN DE AANNEMER

1.  De aannemer is verplicht het werk goed en deugdelijk en naar de bepalingen van de overeenkomst uit te

     voeren. De aannemer dient het werk zodanig uit te voeren, dat daardoor schade aan persoon, goed of

     milieu zoveel mogelijk wordt beperkt.

     De aannemer is voorts verplicht de door of namens de opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen

     op te volgen.

2.  De uitvoering van het werk moet zodanig zijn, dat de totstandkoming van het werk binnen de overeen-

     gekomen termijn verzekerd is.

3.  Het werk en de uitvoering daarvan zijn voor verantwoordelijkheid van de aannemer met ingang van het

     tijdstip van aanvang tot en met de dag waarop het werk als opgeleverd wordt beschouwd.

4.  Indien de aard van het werk hiertoe aanleiding geeft, stelt de aannemer zich voor aanvang van het werk

     op de hoogte van de ligging van kabels en leidingen.

5.  De aannemer wordt geacht bekend te zijn met de voor de uitvoering van het werk van belang zijnde

     wettelijke voorschriften en beschikkingen van overheidswege, voor zover deze op de dag van de offerte

     gelden. De aan de naleving van deze voorschriften en beschikkingen verbonden gevolgen zijn voor zijn

     rekening.

6.  De aannemer is verplicht de opdrachtgever te wijzen op onvolkomenheden in door of namens de

     opdrachtgever voorgeschreven constructies en werkwijzen en in door of namens de opdrachtgever

     gegeven orders en aanwijzingen, alsmede op gebreken in door de opdrachtgever ter beschikking

     gestelde of voorgeschreven bouwstoffen en hulpmiddelen, voor zover de aannemer deze kende of

     redelijkerwijs behoorde te kennen.

7.  De aannemer vrijwaart de opdrachtgever tegen aanspraken van derden tot vergoeding van schade,

     voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoor-

     zichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn

     leveranciers.

 

Artikel 6: AANSPRAKELIJKHEID VAN DE AANNEMER

1.  Onverminderd de aansprakelijkheid van partijen krachtens de overeenkomst of de wet is de aannemer

     aansprakelijk voor schade aan het werk, tenzij deze schade het gevolg is van buitengewone omstandig-

     heden tegen de schadelijke gevolgen waarvan de aannemer in verband met de aard van het werk geen

     passende maatregelen heeft behoeven te nemen en het onredelijk zou zijn de schade voor zijn rekening

     te doen komen.

2.  De aannemer is aansprakelijk voor schade aan andere werken en eigendommen van de opdrachtgever

     voor zover deze door de uitvoering van het werk is toegebracht en te wijten is aan nalatigheid, onvoor-

     zichtigheid of verkeerde handelingen van de aannemer, zijn personeel, zijn onderaannemers of zijn

     leveranciers.

 

Artikel 7: UITVOERINGSDUUR, UITSTEL VAN OPLEVERING EN SCHADEVERGOEDING WEGENS TE

                LATE OPLEVERING

1.  Indien de termijn, waarbinnen het werk zal worden opgeleverd, is uitgedrukt in werkbare werkdagen,

     wordt onder werkdag verstaan een kalenderdag, tenzij deze valt op een algemeen of ter plaatse van het

     werk erkende, of door de overheid dan wel bij of krachtens collectieve arbeidsovereenkomst

     voorgeschreven rust- of feestdag, vakantiedag of andere niet individuele vrije dag.

     Werkdagen, respectievelijk halve werkdagen, worden als onwerkbaar beschouwd, wanneer daarop

     door niet voor rekening van de aannemer komende omstandigheden gedurende ten minste vijf uren,

     respectievelijk ten minste twee uren, door het grootste deel van de arbeiders of machines niet kan

     worden gewerkt.

2.  Als de oplevering van het werk zou moeten geschieden op een dag die niet een werkdag is zoals

     omschreven in het eerste lid, geldt de eerstvolgende werkdag als de overeengekomen dag van oplevering.

3.  De aannemer heeft recht op verlenging van de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd indien

     door overmacht, door voor rekening van de opdrachtgever komende omstandigheden, of door wijziging in

     de overeenkomst dan wel in de voorwaarden van uitvoering, niet van de aannemer kan worden gevergd

     dat het werk binnen de overeengekomen termijn wordt opgeleverd.

4.  Bij overschrijding van de termijn waarbinnen het werk zal worden opgeleverd. is de aannemer aan de

     opdrachtgever per werkdag zoals omschreven in het eerste lid, een gefixeerde schadevergoeding

     verschuldigd van f 50,-, tenzij een ander bedrag is overeengekomen. De gefixeerde schadevergoeding kan

     worden verrekend met hetgeen de opdrachtgever de aannemer nog verschuldigd is.

     Bij de bepaling van de overschrijding van de termijn van oplevering geldt als dag van oplevering, in

     Afwijking van het bepaalde in artikel 9, eerste lid, de dag waarop de aannemer overeenkomstig

     artikel 8, eerste lid, de opdrachtgever heeft uitgenodigd tot opneming van het werk, mits het werk

     vervolgens, overeenkomstig het bepaalde in dat artikel is of geacht wordt te zijn goedgekeurd.

5.  Indien de aanvang of de voortgang van het werk wordt vertraagd door factoren, waarvoor de

     opdrachtgever verantwoordelijk is, dienen de daaruit voor de aannemer voortvloeiende schade en

     kosten door de opdrachtgever te worden vergoed.

 

Artikel 8: OPNEMING EN GOEDKEURING

1.  Een redelijke termijn voor de dag waarop het werk naar de mening van de aannemer voltooid zal zijn,

     nodigt de aannemer de opdrachtgever schriftelijk uit om tot opneming van het werk over te gaan.

     De opneming geschiedt zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht dagen na de hiervoor bedoelde

     dag.

     De opneming vindt plaats door de opdrachtgever in aanwezigheid van de aannemer en strekt ertoe, te

     constateren of de aannemer aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan.

2.  Nadat het werk is opgenomen, wordt door de opdrachtgever aan de aannemer binnen acht dagen

     schriftelijk medegedeeld, of het werk al dan niet is goedgekeurd, in het eerste geval met vermelding van

     de eventueel aanwezige kleine gebreken als bedoeld in het zesde lid, in het laatste geval met vermelding

     van de gebreken, die de reden voor onthouding van de goedkeuring zijn. Wordt het werk goedgekeurd,

     dan wordt als dag van goedkeuring aangemerkt de dag waarop de desbetreffende mededeling aan de

     aannemer is verzonden.

3.  Wordt niet binnen acht dagen na de opneming een schriftelijke mededeling of het werk al dan niet is

     goedgekeurd, aan de aannemer verzonden, dan wordt het werk geacht op de achtste dag na de

     opneming te zijn goedgekeurd.

4.  Geschiedt de opneming niet binnen acht dagen na de in het eerste lid bedoelde dag, dan kan de

     aannemer bij aangetekende brief een nieuwe aanvrage tot de opdrachtgever richten, met verzoek het

     werk binnen acht dagen op te nemen. Voldoet de opdrachtgever niet aan dit verzoek, dan wordt het werk

     geacht op de achtste dag na de in het eerste lid bedoelde dag te zijn goedgekeurd. Voldoet de

     opdrachtgever wel aan dit verzoek, dan vinden het tweede en derde lid overeenkomstige toepassing.

5.  Het werk wordt geacht te zijn goedgekeurd indien en voorzover het in gebruik wordt genomen. De dag van

     ingebruikneming van het werk of een gedeelte daarvan geldt als dag van goedkeuring van het werk of van

     het desbetreffende gedeelte.

6.  Kleine gebreken, die gevoeglijk in de onderhoudstermijn kunnen worden hersteld, zullen geen reden tot

     onthouding van goedkeuring mogen zijn, mits zij een eventuele ingebruikneming niet in de weg staan.

7.  Met betrekking tot een heropneming na onthouding van goedkeuring vinden de bovenvermelde bepalingen

     overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 9: OPLEVERING EN ONDERHOUDSTERMIJN

1.  Het werk wordt als opgeleverd beschouwd, indien het overeenkomstig artikel 8 is of geacht wordt te zijn

     goedgekeurd. De dag, waarop het werk is of geacht wordt te zijn goedgekeurd, geldt als dag waarop het

     werk als opgeleverd wordt beschouwd.

2.  De aannemer is verplicht de in artikel 8, zesde lid, bedoelde kleine gebreken zo spoedig mogelijk te

     herstellen.

     De onderhoudstermijn beloopt 30 dagen en gaat in onmiddellijk na de dag waarop het werk

     Overeenkomstig het eerste lid als opgeleverd wordt beschouwd.

     De aannemer is verplicht gebreken welke in de onderhoudstermijn aan de dag treden, zo spoedig

     Mogelijk te herstellen, met uitzondering echter van die waarvoor de opdrachtgever op grond van

     artikel 4, eerste lid, verantwoordelijkheid draagt, of waarvoor hij op grond van artikel 4, tweede lid,

     aansprakelijk is

 

Artikel 10: AANSPRAKELIJKHEID NA OPLEVERING

1.  Na het verstrijken van de onderhoudstermijn is de aannemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen

     aan het werk, behoudens indien het werk of enig onderdeel daarvan door schuld van de aannemer, zijn

     leverancier, zijn onderaannemer of zijn personeel een gebrek bevat dat door de opdrachtgever

     redelijkerwijs niet eerder onderkend had kunnen worden en de aannemer van dat gebrek binnen redelijke

     termijn na ontdekking mededeling is gedaan.

2.  De rechtsvordering uit hoofde van het in het vorige lid bedoelde gebrek is niet ontvankelijk, indien zij wordt

     ingesteld na verloop van vijf jaren na het verstrijken van de onderhoudstermijn.

     Ingeval het in het eerste lid bedoelde gebrek echter als een ernstig gebrek moet worden aangemerkt, is

     De rechtsvordering niet ontvankelijk, indien zij wordt ingesteld na verloop van tien jaren na het verstrijken

     van de onderhoudstermijn. Een gebrek is slechts dan als een ernstig gebrek aan te merken indien het de

     hechtheid van het gebouw of van een essentieel onderdeel daarvan in gevaar brengt.

 

Artikel 11: SCHORSING, BEËINDIGING VAN HET WERK IN ONVOLTOOIDE STAAT EN OPZEGGING

1.  De opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het werk geheel of gedeeltelijk te schorsen.

     Voorzieningen, die de aannemer ten gevolge van de schorsing moet treffen, worden als meer werk

     verrekend.

     Schade die de aannemer tengevolge van de schorsing lijdt, dient hem te worden vergoed .

2.  Indien gedurende de schorsing schade aan het werk ontstaat, komt deze niet voor de rekening van de

     aannemer, mits hij de opdrachtgever tevoren schriftelijk heeft gewezen op dit aan de schorsing verbonden

     gevolg.

3.  Indien de schorsing langer dan 14 dagen duurt, kan de aannemer bovendien vorderen, dat hem een

     evenredige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het werk wordt gedaan. Daarbij wordt rekening

     gehouden met op het werk aangevoerde, nog niet verwerkte maar wel reeds door de aannemer betaalde

     bouwstoffen.

4.  Indien de schorsing van het werk langer dan een maand duurt, is de aannemer bevoegd het werk in

     onvoltooide staat te beëindigen. In dat geval dient overeenkomstig het volgende lid te worden afgerekend.

5.  De opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen.

     De aannemer heeft in dat geval recht op de aannemingssom, vermeerderd met de kosten die hij als

     gevolg van de niet voltooiing heeft moeten maken en verminderd met de hem door de beëindiging

     bespaarde kosten.

     De aannemer zendt de opdrachtgever een gespecificeerde eindafrekening van hetgeen de opdrachtgever

     ingevolge de opzegging verschuldigd is.

    

Artikel 12: BOUWSTOFFEN

1.  Alle te verwerken bouwstoffen moeten van goede hoedanigheid zijn, geschikt zijn voor hun bestemming

     en voldoen aan de gestelde eisen.

2.  De aannemer stelt de opdrachtgever in de gelegenheid bouwstoffen te keuren.

     De keuring dient te geschieden bij de aankomst hiervan op het werk (eventueel op overeengekomen

     monsters) of bij de eerste gelegenheid daarna, mits in dat laatste geval de voortgang van het werk niet in

     gevaar komt. De aannemer is bevoegd bij de keuring aanwezig te zijn of zich te doen vertegenwoordigen.

3.  De opdrachtgever is bevoegd bouwstoffen door derden te laten onderzoeken.

     De daaraan verbonden kosten komen voor zijn rekening, behalve ingeval van afkeuring, in welk geval de

     kosten voor rekening van de aannemer komen.

     Door de opdrachtgever ter beschikking gestelde bouwstoffen worden geacht te zijn goedgekeurd.

4.  Zowel de opdrachtgever als de aannemer kunnen ingeval van afkeuring van bouwstoffen vorderen dat

     een in onderling overleg getrokken, door beiden gewaarmerkt verzegeld monster wordt bewaard.

5.  De uit het werk komende bouwstoffen, waarvan de opdrachtgever heeft verklaard dat hij ze wenst te

     behouden, dienen door hem van het werk te worden verwijderd.

     Alle andere bouwstoffen worden door de aannemer afgevoerd, onverminderd de aansprakelijkheid van

     de opdrachtgever op grond van artikel 4, vijfde lid.

6.  Voor de aangevoerde bouwstoffen draagt de opdrachtgever het risico van verlies en/of beschadiging

     vanaf het moment waarop zij op het werk zijn aangevoerd gedurende de tijd dat deze daar buiten de

     normale werktijden onder toezicht van de opdrachtgever verblijven.

    

Artikel 13: MEER EN MINDER WERK

1.  Verrekening van meer en minder werk vindt plaats:

     a.    ingeval van wijzigingen in de overeenkomst dan wel de voorwaarden van uitvoering;

     b.    ingeval van afwijkingen van de bedragen van de stelposten;

     c.    ingeval van afwijkingen van verrekenbare hoeveelheden;

     d.    in de gevallen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, en artikel 19.

2.  Indien bij de eindafrekening van het werk blijkt dat het totaalbedrag van het minder werk het totaalbedrag

     van het meer werk overtreft, heeft de aannemer recht op een bedrag gelijk aan 10% van het verschil van

     die totalen.

3.  Wijzigingen in de overeenkomst dan wel de voorwaarden van uitvoering zullen schriftelijk worden overeen-

     gekomen. Het gemis van een schriftelijke opdracht laat de aanspraken van de aannemer en van de

     opdrachtgever op verrekening van meer en minder werk onverlet. Bij gebreke van een schriftelijke

     opdracht rust het bewijs van de wijziging op degene die de aanspraak maakt.

4.  Stelposten zijn in de overeenkomst genoemde bedragen, die in de aannemingssom zijn begrepen en die

     bestemd zijn voor hetzij - het aanschaffen van bouwstoffen, hetzij

     -      het aanschaffen van bouwstoffen en het verwerken daarvan, hetzij

     -      het verrichten van werkzaamheden, welke op de dag van de overeenkomst onvoldoende nauwkeurig

            zijn bepaald en welke door de opdrachtgever nader moeten worden ingevuld. Ten aanzien van iedere

            stelpost wordt in de overeenkomst vermeld waarop deze betrekking heeft.

5.  Bij de ten laste van stelposten te brengen uitgaven wordt gerekend met de aan de aannemer berekende

     prijzen respectievelijk de door hem gemaakte kosten, te verhogen met een aannemersvergoeding

     van 10%.

6.  Indien een stelpost uitsluitend betrekking heeft op het aanschaffen van bouwstoffen, zijn de kosten van

     het verwerken daarvan in de aannemingssom begrepen en worden deze niet afzonderlijk verrekend.

     Deze kosten zullen echter worden verrekend ten laste van de stelpost, waarop de aanschaffing van die

     bouwstoffen wordt verrekend voor zover zij door de invulling die aan de stelpost wordt gegeven hoger zijn

     dan die waarmee de aannemer redelijkerwijs rekening heeft moeten houden.

7.  Indien een stelpost betrekking heeft op het aanschaffen van bouwstoffen en het verwerken daarvan, zijn

     de kosten van verwerking niet in de aannemingssom begrepen en worden deze afzonderlijk ten laste van

     de stelpost verrekend.

8.  Indien in de overeenkomst verrekenbare hoeveelheden zijn opgenomen, en deze hoeveelheden te hoog of

     te laag blijken om het werk tot stand te brengen, zal verrekening plaats vinden van de uit die afwijking

     voortvloeiende meer of minder kosten.

 

 

Artikel 14: BETALING IN TERMIJNEN

1.  Indien betaling in termijnen is overeengekomen, zendt de aannemer telkens bij of na het verschijnen van

     een betalingstermijn de desbetreffende termijnfactuur aan de opdrachtgever toe. De door de

     opdrachtgever aan de aannemer verschuldigde omzet belasting wordt afzonderlijk vermeld.

2.  De aannemer is bevoegd het bedrag van een termijn op de factuur te verhogen met een

     kredietbeperkingstoeslag van maximaal 2%. De toeslag wordt verschuldigd indien betaling plaatsvindt

     na de in het derde lid aangegeven vervaldag.

3.  Betaling van een termijn dient plaats te vinden uiterlijk 14 dagen na de dag waarop de aannemer de

     termijnfactuur aan de opdrachtgever heeft toegezonden, een en ander onverminderd het bepaalde in

     artikel 16.

 

Artikel 15: EINDAFREKENING

1.  Binnen een redelijke termijn na de oplevering dient de aannemer de eindafrekening in.

2.  De eindafrekening biedt een volledig overzicht van al hetgeen partijen over en weer ingevolge de overeen-

     komst verschuldigd zijn en waren. In de eindafrekening wordt daartoe onder meer opgenomen:

     -      de aannemingssom

     -      een specificatie van het meer en minder werk

     -      een specificatie van al hetgeen partijen overigens op grond van de overeenkomst van elkaar te

            vorderen hebben en hadden.

3.  Het bedrag van de eindafrekening wordt gevormd door op het saldo, voortvloeiend uit het in het vorige lid

     bedoelde overzicht, hetgeen reeds is betaald in mindering te brengen.

     De berekening van de door de opdrachtgever aan de aannemer te vergoeden omzetbelasting geschiedt

     afzonderlijk.

4.  De aannemer is bevoegd het bedrag van de eindafrekening op de factuur te verhogen met een krediet-

     beperkingstoeslag van maximaal 2%. De toeslag wordt verschuldigd indien en voor zover de betaling

     plaatsvindt na de in het vijfde lid aangegeven vervaldag.

5.  Betaling van het aan de aannemer verschuldigde bedrag van de eindafrekening dient plaats te vinden

     uiterlijk 30 dagen na de dag waarop de aannemer de eindafrekening heeft ingediend, een en ander

     onverminderd het bepaalde in artikel 16.

 

Artikel 16: OPSCHORTING EN BETALING

Indien het uitgevoerde werk niet voldoet aan de overeenkomst heeft de opdrachtgever het recht de betaling

geheel of gedeeltelijk op te schorten. Het met de opschorting gemoeide bedrag dient in redelijke verhouding

te staan tot de tekortkoming.

 

Artikel 17: IN GEBREKE BLIJVEN VAN DE OPDRACHTGEVER

1.  Indien de opdrachtgever met de betaling van hetgeen hij ingevolge de overeenkomst aan de aannemer

     verschuldigd is in gebreke blijft, is hij daarover met ingang van de vervaldag de wettelijke rente

     verschuldigd.

     Indien na verloop van 14 dagen na de vervaldag nog geen betaling heeft plaatsgevonden, wordt het in de

     voorgaande zin bedoelde rentepercentage met 2 verhoogd.

2.  Indien de opdrachtgever niet tijdig betaalt, is de aannemer gerechtigd tot invordering van het

     verschuldigde over te gaan, mits hij de opdrachtgever schriftelijk heeft aangemaand om alsnog binnen

     7 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven.

     Indien de aannemer tot invordering overgaat, zijn de daaraan verbonden buitengerechtelijke kosten voor

     rekening van de opdrachtgever. De aannemer is gerechtigd deze kosten te fixeren op 10% van de

     verschuldigde hoofdsom.

3.  Indien de opdrachtgever een termijn niet tijdig betaalt, is de aannemer gerechtigd het werk stil te leggen

     tot het moment waarop de verschuldigde termijn is voldaan, mits hij de opdrachtgever schriftelijk heeft

     aangemaand om alsnog binnen 7 dagen te betalen en die betaling is uitgebleven. Het in de vorige zin

     bepaalde laat onverlet het recht van de aannemer op vergoeding van schade, kosten en interessen.

4.  Indien gedurende het op grond van het vorige lid stilliggen van het werk schade aan het werk ontstaat,

     komt deze niet voor rekening van de aannemer, mits hij de opdrachtgever tevoren schriftelijk heeft

     gewezen op dit aan het stilleggen verbonden gevolg.

 

Artikel 18: IN GEBREKE BLIJVEN VAN DE AANNEMER

1.  Indien de aannemer zijn verplichtingen terzake van de aanvang of de voortzetting van het werk niet

     nakomt en de opdrachtgever hem in verband daarmee wenst aan te manen, zal de opdrachtgever

     hem schriftelijk aanmanen om zo spoedig mogelijk de uitvoering van het werk aan te vangen of voort

     te zetten.

2.  De opdrachtgever is bevoegd het werk door een derde te doen uitvoeren of voortzetten, indien de

     aannemer na verloop van 7 dagen na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde aanmaning in gebreke

     blijft. In dat geval heeft de opdrachtgever recht op vergoeding van de uit het in gebreke blijven van de

     aannemer voortvloeiende schade en kosten.

3.  De opdrachtgever zorgt ervoor, dat de kosten, die voor de aannemer voortvloeien uit de toepassing van

     het vorige lid, binnen redelijke grenzen blijven.

 

Artikel 19: GEWIJZIGDE UITVOERING

Indien tijdens de uitvoering van het werk blijkt, dat het werk of een onderdeel daarvan door onvoorziene

omstandigheden slechts gewijzigd kan worden uitgevoerd, treedt de partij die het eerst met deze omstandig-

heid bekend wordt in overleg met de andere partij.

De aannemer wijst de opdrachtgever daarbij op de financiële consequenties.

Een overeengekomen gewijzigde uitvoering wordt als meer en minder werk verrekend.

 

Artikel 20: ONMOGELIJKHEID VAN UITVOERING

Indien de uitvoering van het werk onmogelijk wordt doordat de zaak waarop of waaraan het werk moet

Worden uitgevoerd tenietgaat of verloren raakt zonder dat dit aan de aannemer kan worden toegerekend,

is deze gerechtigd tot een evenredig deel van de overeengekomen prijs op grondslag van de verrichte

arbeid en gemaakte kosten.

In geval van opzet of grove schuld van de opdrachtgever heeft de aannemer recht op een bedrag berekend

overeenkomstig artikel 11, vijfde lid.

 

 

Artikel 21: GESCHILLEN

1.  Voor de beslechting van de in dit artikel bedoelde geschillen doen partijen afstand van hun recht deze

     aan de gewone rechter voor te leggen, behoudens ingeval van het nemen van conservatoire maatregelen

     en de voorzieningen om deze in stand te houden en behoudens de in het derde lid omschreven

     bevoegdheid.

2.  Alle geschillen - daaronder begrepen die, welke slechts door een der partijen als zodanig worden

     beschouwd - die naar aanleiding van deze overeenkomst of van de overeenkomsten die daarvan een

     uitvloeisel zijn, tussen opdrachtgever en aannemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage

     overeenkomstig de regelen beschreven in de statuten van de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven

     in Nederland, zoals deze drie maanden voor het tot stand komen van de overeenkomst luiden.

3.  In afwijking van het tweede lid kunnen geschillen, welke tot de competentie van de kantonrechter

     behoren, ter keuze van de meest gerede partij ter beslechting aan de bevoegde kantonrechter worden

     voorgelegd.